Katoen

Bij de productie van katoen is het gebruik van pesticiden en de grote hoeveelheden benodigd water een groot probleem. Katoen is een dorstig gewas. Daardoor is er voor de mensen beperkte beschikbaarheid van goed drinkwater. Ook treedt er verdroging, verzilting en erosie op in de omgeving. Twintig procent van het wereldwijde gebruik van pesticiden komt voor rekening van de katoenteelt.

Alternatief: biologisch katoen
Het grootste verschil tussen biologische en gangbare katoenteelt is het gebruik van natuurlijke in plaats van chemische bestrijdingsmiddelen. Voorbeelden zijn: mengsels van knoflook en zogenaamde ‘feromonen-traps’ met geurstoffen die schadelijke insecten wegjagen.

Een ander opmerkelijk verschil is dat bij biologische landbouw, om uitputting van de grond tegen te gaan, wisselteelt wordt toegepast. Zo wordt katoenteelt afgewisseld met granen- en peulvruchtenteelt.

Waar vind ik kleding gemaakt van biologisch katoen?
Steeds meer bedrijven zijn ervan doordrongen dat mensen kleding willen kopen die bestaat uit grondstoffen die verantwoord en duurzaam geproduceerd zijn. Een goed initiatief is bijvoorbeeld het Cotton Made in Africa project. Het project heeft tot doel de katoenteelt in Afrika te verbeteren, een duurzame productie te garanderen, de concurrentiepositie van Afrikaans katoen te versterken en verantwoord ondernemerschap een nieuwe dimensie te geven. Cotton made in Africa helpt Afrikaanse boeren om mens en milieu zo veel mogelijk te ontzien bij het telen van hun met de hand geplukte katoen en daarnaast hogere opbrengsten te realiseren.(Bron: FashionUnited)

Katoen- achtergrondinformatie
Katoen wordt al ongeveer 5000 jaar lang verbouwd en tot kleding verwerkt. Katoen is zo populair omdat het zich goed leent voor grootschalige productie en verwerking. In de jaren zestig deed de chemische industrie in de landbouw haar intrede en ontketende daar de ‘Groene Revolutie’. Katoen bleek zich uitstekend te lenen voor toepassing van nieuwe technologieën als plantenveredeling, monoteelt, kunstmest, chemische pesticiden en later ook genetisch gemanipuleerd katoenzaad. Zo kon katoen steeds grootschaliger worden verbouwd en kon kleding goedkoper worden geproduceerd.

Dit heeft grote nadelen voor het milieu. Zo’n twintig procent van het wereldwijde gebruik van pesticiden komt voor rekening van de katoenteelt. De voor de katoen schadelijke insecten raken resistent tegen de pesticiden. Het gebruik ervan neemt daardoor steeds meer toe, terwijl het gewenste effect afneemt. De internationale zaadhandel en chemische industrie hebben dankbaar gebruik gemaakt van deze problemen door genetisch gemanipuleerde katoen op de markt te brengen. Maar doordat de zaadverdeling, en het gebruik van gepatenteerde zaden, een zaak van grote multinationals is geworden, dreigen inheemse katoenvariëteiten verloren te gaan en raken boeren opnieuw verstrikt in een net van schulden. Voor katoen wordt er al jaren gewerkt aan een alternatief: biologische katoen. Maar de totale productie van biologische katoen bedraagt momenteel nog niet eens 1% van de wereldkatoenproductie: er moet nog veel gebeuren.

Geschiedenis
In India en Peru wordt katoen al ongeveer 5000 jaar lang verbouwd en tot kleding verwerkt. Nog steeds is het voor deze en andere ontwikkelingslanden een van de belangrijkste exportproducten. Vanaf het begin van de jaartelling raakte katoen ook in westerse landen bekend. In de 17e eeuw was er intensieve wereldhandel met de koloniën en werd katoen een heel belangrijk handelswaar en werd daarom ook wel ‘wit goud’ genoemd.

Productie
De katoenplant behoort tot de familie van de malvengewassen (Gossypium). Katoen is een zaadvezel: de katoenvezel is de vrucht van de katoenplant waarin de zaden worden bewaard. Gossipium Herbaceum is een eenjarige struik die in de loop der eeuwen steeds verder is veredeld om aan de eisen van massaproductie te voldoen. Katoen groeit in tropische, subtropische en gematigde streken. Het heeft veel toepassingsmogelijkheden en gebruiksvriendelijke eigenschappen: het heeft van nature een sterk vochtopnemend en vocht (en lucht) doorlatend vermogen. Een nadelige eigenschap is dat het snel krimpt en kreukt.

Door technologische vernieuwingen in de landbouw is de productie per hectare halverwege de vorige eeuw meer dan verdubbeld. Toch heeft het de afgelopen jaren moeten plaatsmaken voor synthetische vezels. Relatief gezien is de productie van katoen gedaald met 11%. Synthetische vezels zijn toegenomen van 44 naar 58% van de totale wereldproductie. Absoluut gezien zijn de aantallen voor katoen gelijk gebleven en heeft de synthetische vezelindustrie gezorgd voor een toename van de totale wereldproductie.

Milieu
In de jaren zestig deed de chemische industrie in de landbouw haar intrede en ontketende daar een ware revolutie, genaamd de ‘Groene Revolutie’. Katoen bleek zich uitstekend te lenen voor toepassing van nieuwe technologieën als plantenveredeling, monoteelt, kunstmest, chemische pesticiden en later ook genetisch gemanipuleerd katoenzaad. Zo kon katoen steeds grootschaliger worden verbouwd. De grote keerzijde van de Groene Revolutie is dat de gangbare productie van katoen een zeer mens- en milieuonvriendelijk proces is geworden.

De problemen zijn vooral het gebruik van pesticiden en de grote hoeveelheden benodigd water. Katoen is een dorstig gewas. Daardoor is er voor de mensen beperkte beschikbaarheid van goed drinkwater en treedt er verdroging, verzilting en erosie op in de omgeving. Bekend voorbeeld is het Aralmeer in de voormalige Sovjet Unie, dat door grootschalige irrigatie praktisch is gereduceerd tor een dorre zandvlakte waarop geen leven meer mogelijk is.

Twintig procent van het wereldwijde gebruik van pesticiden komt voor rekening van de katoenteelt. Elk jaar worden 150.000 tot 250.000 ton chemicaliën over de katoenvelden uitgestort. Voor een T-shirt is gemiddeld 250 gram katoen en 125 gram bestrijdingmiddel nodig. Gevolg is zwaar verontreinigd drinkwater en voedsel in gebieden met katoenteelt waardoor de plaatselijke bevolking met allerlei gezondheidsproblemen kampt: hoofdpijn, duizeligheid, ademhalingsproblemen, zenuwaantastingen, huidziektes, kanker, blindheid, onvruchtbaarheid, geboorteafwijkingen. Door inname van het gif zijn mensen overleden.

Bovendien raken de schadelijke insecten resistent tegen de pesticiden. Het gebruik ervan neemt daardoor steeds meer toe, terwijl het gewenste effect afneemt. Aangezien pesticidengebruik de grond uitput is er ook een toenemend gebruik van meststoffen nodig die op hun beurt helaas weer de nodige insecten aantrekken. Het intensiever gebruik van pesticiden en meststoffen, in combinatie met misoogsten, brengt aanzienlijk hogere kosten met zich mee, die bij lange na niet meer opwegen tegen de opbrengst. Aangezien veel pesticiden in combinatie met zaden op lening zijn ingekocht raken boeren steeds meer in de schulden, en zo in een wurggreep, verstrikt.

De internationale zaadhandel en chemische industrie hebben dankbaar gebruik gemaakt van de crisis in de katoenteelt door genetisch gemanipuleerde katoen op de markt te brengen. Hiermee worden wederom recordoogsten beloofd. Twintig procent van alle katoen is inmiddels genetisch gemanipuleerd. Genetisch gemanipuleerde katoenplanten zouden beter bestand moeten zijn tegen bestrijdingsmiddelen of insecten, maar ook in dit geval worden schadelijke insecten en onkruiden resistent. En direct of indirect worden ook nuttige insecten gedood. Zaden zijn maar 1 jaar te gebruiken, waardoor boeren in toenemende mate afhankelijk worden van de internationale chemische industrie en zich in de schulden blijven steken. Doordat de zaadverdeling, en het gebruik van gepatenteerde zaden, een zaak van grote multinationals is geworden dreigen inheemse katoenvariëteiten bovendien verloren te gaan.

Helaas is het verhaal over schadelijke chemicaliën niet afgelopen bij de teelt. Verderop in de keten komt een ander breed scala aan chemie om de hoek kijken. Na de teelt zijn opslag en transport van katoen twee sterke afnemers van mot- en schimmelwerende middelen. Daarna wordt de textiel aan chemische behandelingen onderworpen om de garens te sterken, te kleuren, het onderhoud van de kleding te vergemakkelijken en de stoffen ‘mooier’ te maken. Ook deze chemicaliën komen via het afvalwater in het milieu terecht. Daarna blijven ze, ook na vele wasbeurten, als residuen in de kleding achter.

Voordat textiel kan worden geverfd moet het eerst worden gebleekt. Dit gebeurt veelal op basis van het kankerverwekkende, huidirriterende en milieubelastende chloor. Een andere belangrijke boosdoener op milieugebied zijn kleurstoffen. Met name de in Nederland verboden AZO-kleurstoffen kunnen tevens de nodige huidreacties teweeg brengen. Ook formaldehyde, een bestanddeel uit kunsthars, dat wordt ingezet om zijn kreukherstellend en conserverend vermogen is een bekende vervuiler van het milieu en irriterend voor de huid. Maar ook andere toevoegingen, zoals vuilafstoters, antistatische middelen, glijmiddelen, weekmakers, ammoniak, zuren etc. dragen een negatief steentje bij.

De combinatie van nabehandelingen zorgt er bovendien voor dat de specifieke positieve eigenschappen van het natuurvezel sterk afnemen. Katoen krijgt hierdoor als het ware een meer synthetisch karakter. Vocht kan niet meer goed worden opgenomen en doorgelaten en de zuurstofcirculatie neemt af, met als gevolg een broeierige omgeving.

Alternatief
De biologische katoenteelt staat los van de zaad- en bestrijdingsmiddelenindustrie en geeft boeren de kans om op een succesvolle, onafhankelijke manier landbouw te bedrijven. In de biologische teelttechniek wordt niet gestreefd naar standaardoplossingen, maar kijkt men steeds naar de lokale situatie. Het grootste verschil tussen biologische en gangbare katoenteelt is het gebruik van natuurlijke in plaats van chemische bestrijdingsmiddelen. Voorbeelden zijn: mengsels van knoflook en zogenaamde ‘feromonen-traps’ met geurstoffen die schadelijke insecten wegjagen. Ook kunnen voor katoen niet-schadelijke insecten worden ingezet om schadelijke insecten te verjagen.

Verder wordt gebruik gemaakt van natuurlijke compost in plaats van kunstmest, want de boeren hebben een gecombineerd bedrijf van landbouw en veeteelt. Een ander opmerkelijk verschil is dat bij biologische landbouw, om uitputting van de grond tegen te gaan, wisselteelt wordt toegepast. Zo wordt katoenteelt afgewisseld met granen- en peulvruchtenteelt. Waar mogelijk is tevens sprake van gemengde teelt, een combinatie van landbouw en veeteelt.
De totale productie van biologische katoen bedraagt spijtig genoeg momenteel nog niet eens 1% van de wereldkatoenproductie. Belangrijke knelpunten zijn de prijs van biologische teelt (15 tot 25% hoger dan gangbare katoen) en de sterke positie van de chemische industrie in de katoenproducerende landen.

Bij de veredeling van de biologische katoen en de productie van kleding daarvan worden geen schadelijke chemicaliën gebruikt. Als er wordt gebleekt gebeurt dit met waterstofperoxide. Bij het verven worden milieuvriendelijkere synthetische of natuurlijke verfstoffen gebruikt. En soms worden katoenplanten ingezet die van nature een gele of rode kleur hebben. Het is niet zo dat natuurlijke verfstoffen milieuvriendelijker zijn dan synthetische verfstoffen. Synthetische reactieve kleurstoffen hebben een zeer hoge kleurechtheid en worden derhalve nauwelijks uitgespoeld, terwijl natuurlijke kleurstoffen doorgaans veel milieuonvriendelijke hulpstoffen nodig hebben ter verbetering van de duurzaamheid en kleurechtheid.

Welke stoffen dus het beste gebruikt kunnen worden is nog niet helemaal duidelijk. Een en ander hangt af van de toegepaste kleur en kwaliteit. Daarbij komt dat door het achterwege laten van bestrijdingsmiddelen tijdens de teelt bij biologische katoen, er een minder constante kwaliteit is en de garens minder glad zijn. Hierdoor hecht de verf zich minder gelijkmatig aan de vezel.
De meeste chemische nabehandelingen als krimpvrij en kreukherstellend maken en mot-, vuil- en schimmelwering worden vaak achterwege gelaten omdat is gebleken dat dergelijke technieken niet altijd nodig zijn. Maar voor biologische overhemden kan gelden dat ze moeilijker te strijken zijn. Sommige biologische kleding krijgt een mechanische, op hitte gebaseerde, anti-krimpbehandeling.

 

gerelateerde artikelen