Kinderarbeid in de cacao-industrie
Kinderarbeid in de cacaoproductie in Ghana en Ivoorkust is ondanks internationale afspraken de afgelopen jaren niet teruggedrongen. Dat blijkt uit onderzoek van de Amerikaanse Tulane universiteit. In 2001 werd in de sector een vrijblijvend akkoord gesloten om ervoor te zorgen dat kinderarbeid in Ivoorkust en Ghana in 2005 verleden tijd zou zijn. De universiteit concludeerde dat er nog steeds kinderen uit Burkina Faso en Mali worden verkocht om te werken op cacaoboerderijen in met name Ivoorkust.
FNV Bondgenoten maakt deel uit van een verbond van Europese vakbonden dat wil dat chocoladebedrijven meer geld steken in het verbeteren van de arbeidsomstandigheden en beter met elkaar gaan samenwerken. ‘Het is hoog tijd dat de beloftes van negen jaar geleden worden waargemaakt’, zegt FNV-bestuurder Julie Schouten. ‘Daarom roepen wij op tot meer actie van de bedrijven, samen met een coalitie van Europese ngo’s en vakbonden.’
ChristenUnie en SP in de Tweede Kamer hebben naar aanleiding van het onderzoek schriftelijke vragen gesteld aan de ministers van Buitenlandse Zaken en Economische Zaken.
Feiten en cijfers
De resultaten van het Tulane rapport:
– Het gaat om kinderen van gemiddeld 13 jaar.
– Ivoorkust is de belangrijkste bestemming voor verhandelde kinderen die in de cacaosector aan de slag moeten.
– Alle ondervraagde kinderen (100 %!) moesten werken onder de ergste vormen van kinderarbeid.
– 75 % van de ondervraagde Burkinese kinderen is via kinderhandelaars terechtgekomen op de cacaoboerderijen. Bij de Malinese kinderen is dat 63 %.
– Slechts 4 % van de ondervraagde kinderen zegt naar school te kunnen.
Wat kunt u doen?
Chocolade waarbij geen gebruik is gemaakt van kinderarbeid bevatten één of meerdere keurmerken. Voorbeelden van deze keurmerken zijn: UTZ en Fair Trade.
(Bron: FNV Bondgenoten, nu.nl)